GEKKENWERK
In Milaan tijdens de Designweek leek het dit jaar wel drukker dan ooit. De week opent officieel op dinsdag, maar voor de pers zijn er al previews op maandag. Al die voorproefjes passen natuurlijk niet op één dag en dus begonnen sommigen dit jaar zelfs al op zondag. Dat hielp niet echt. Het blijft onmogelijk om alle presentaties in de stad en de beurs (twintig hallen!) in een week te bezoeken. Ik probeerde het natuurlijk toch, om er op vrijdag achter te komen dat het bezoeken van minstens de helft van mijn verlanglijstje met shows niet gelukt was. ’s Avonds zijn er feestjes. Leuk, maar voor mij eerder een gevalletje ruimere openingstijden, een manier om meer presentaties te zien.
In al die drukte en hectiek was daar ineens het werk van Niels Hoebers. In een klein gangetje presenteerde hij een installatie. Geen filmpje of snelle timelaps maar een lichtbak met daarop een foto van een piepklein boeket bloemen in een vaasje niet groter dan een vingerdopje. Niels fotografeerde 52 boeketten en legde ook de 7 dagen van het verval vast. Elke week krijg je een nieuw boeket te zien waarna je deze ook langzaam ziet versterven. Wat een prachtidee. Ik werd er meteen rustig van. Dat werd ik ook toen ik later bij een borrel een tweetal ontwerpers sprak, die opvallend relaxed waren. Allebei verklaarden ze dat ze besloten hadden het rustiger aan te doen. De een gaf aan selectiever opdrachten aan te nemen en minder te reizen, de ander vertelde doodleuk dat hij en het merk waar hij voor ontwerpt dit jaar voor het eerst niet in Milaan stonden. Voor mij, nog nahijgend van de rij die ik net weer gepasseerd was, een eyeopener. Rust, een pas op de plaats, tijd voor bezinning.
Zelf hadden we in de periode voor de Salone een soort gelijke ervaring. Terwijl we druk bezig waren dit nummer af te maken, barstte de gekte van de beurs al los. De mail explodeerde van alle uitnodigingen en we ontvingen al complete persberichten inclusief beeld. Wat zijn we aan het doen, dachten we ineens. Het voelde alsof we op voorhand al achter de feiten aanliepen. Uit die frustratie kwam een kristalhelder idee voort. Nummer 13, toch al geen geluksgetal, overslaan en nummer 14 direct na de Salone laten verschijnen. Als je iets geks doet, moet je het goed doen, heb ik altijd geleerd. En dus is dit nummer extra dik én heeft het een heel katern op bijzonder papier. Als toegift niet vijf maar zes interviews en een uitgebreid persoonlijk verslag van de Salone. Voilà! Nu even uitrusten.
Mary Hessing, Founding editor