HOLLAND
Voor een klein landje hebben we cultureel gezien best veel in de pap te brokkelen. Internationaal is Dutch design een begrip dankzij de successen van soms ronduit beroemde ontwerpers (denk aan Marcel Wanders, Hella Jongerius, Piet Hein Eek, Scholten & Baijings en Richard Hutten). Dat talent zit ‘m ogenschijnlijk in een onderzoeken- de mentaliteit, maar blijkbaar ook in dadendrang, visuele inslag en gezonde reislust.
De eerste tekenen van Dutch design kwamen van het grafische front,Gert Dumbar, Wim Crouwel, Anton Beeke. Letterontwerpers als Gerard Unger en iets later Erik van Blokland en Martin Majoor wiens werk weliswaar minder zichtbaar- maar intussen toch overal in inter-nationale kranten, bij Eames house in Pasadena, het logo van X-filesen de bewegwijzering van Moderne Museet in Stockholm een stem-pel drukt. Ietsje breder getrokken is het culturele perspectief echtwel iets om trots op te zijn. Zo maakte cameraman Robbie Müller(1940-2018) bekend van onder andere ‘Paris Texas’ naam met intenseluchten, die haast geschilderd leken door een van de oude Hollandsemeesters. Nederland brengt ook een fotografen voort die ‘Het Oog’hebben; Rineke Dijkstra (winnaar van de prestigieuze
Hasselblad Award), Inez en Vinhood, Schelten & Abbenes, Vivian Sassen en Anton Corbijn. Die laatste werkte ook weer mee aan dit nummer! Bij een event- niet zo lang geleden- zag ik Patricia Urquiolaen duwde haar meteen een WOTH in handen. ‘Ja, jullie Nederlanders kunnen zó goed tijdschriften maken’ sprak ze opgetogen. Dat compli-ment steek ik zelf maar in m’n zak.
Als je 164 pagina’s met Dutch design wilt vullen, kun je -naar oudhol-lands gezegde ‘geen deuk in een pakje boter slaan’. Zoveel talent.
Ja ja, we hebben ontzettend ons best gedaan. Verre van volledig, maar bomvol is het een uiterst vrolijk nummer geworden. In het essay en de interviews gaan we behoorlijk de diepte in, maar we zijn ookgezellig bij ontwerpers op de koffie geweest en tonen hun huis, stu- dio en ander moois*. Geniet!
— Voorwoord founding editor
Mary Hessing